Om met elkaar over dit interessante natuurverschijnsel te kunnen praten, is het goed om te beginnen met het uitleggen van enkele begrippen en terminologie binnen de lawinekunde. Veel van de woorden vinden hun oorsprong in het Duits, veroorzaakt door het vroege leiderschap van de Zwitsers in dit vakgebied. Toch hebben ook de Noord-Amerikanen veel bijgedragen, echter vanuit een andere invalshoek. Hieronder in mijn optiek het verschil tussen beide benaderingen.
Europa VS Canada
Door de hoge bevolkingsdichtheid van de Europese Alpen en de lange geschiedenis bestaat er de luxe van een intensief netwerk van weerstations en observatie punten, waardoor de Europeanen zich toe hebben kunnen leggen op een statistische benadering van de lawinekunde. Omdat de Canadesen en Amerikanen veel meer uitgestrekte gebieden hebben en dus minder informatie, baseren zij hun lawinekunde nog meer op de klassieke natuurkundige principes van het verschijnsel sneeuw. Zij kunnen zich in minder mate beroepen op gebiedsoverschreidende analyses, zij moeten het zelf in het terrein ontdekken. De navolgende vrije vertaling uit “The ABCs of Avalanche Safety” beschrijft mijns inzien waarom beide benaderingen niet zonder elkaar kunnen bestaan: “Hoewel puur empirische kennis van de sneeuw in veel gevallen kan volstaan, is ook het doorgronden van relevante natuurkundige processen essentieel om grootschalige observaties intelligent te kunnen interpreteren.” Het een gaat niet zonder het ander. Natuurlijk zijn het minime verschillen, beide maken sneeuwprofielen en beide gebruiken ze weermodellen. Toch kan ik uit eigen ervaring zeggen dat ook de inhoud van opleidingen op beide continenten wel degelijk verschillen vanwege dit accent.
Niet de enige
Omdat er ook in Nederland veel mensen met sneeuw bezig zijn, is het gerechtvaardigd om voor de bekende termen Nederlandse alternatieven te (gaan) gebruiken. Hier een eerste introductie. Daar waar zinvol zullen Engelse of Duitse benamingen worden toegevoegd, omdat deze vaak algemeen bekend zijn. Er is ontzettend veel gepubliceerd over lawinekunde, waarin verschillende benamingen en beschrijvingen worden gegeven. Ik heb niet de intentie om afbreuk te doen aan de waarheid van andere stukken over sneeuw. Ook zal dit stuk niet compleet zijn en een Noord Amerikaanse invalshoek hebben. Opmerkingen? Prima, het gaat er tenslotte om dat we met z'n allen actief bezig zijn met dit mooie verschijnsel van moeder natuur.
Definitie van een lawine
Een lawine wordt gedefinieerd als een grote massa in beweging langs een berghelling dalwaarts. In principe zou een lawine kunnen bestaan uit sneeuw, steen, aarde of modder. In de praktijk wordt dit woord alleen gebruikt voor het afschuiven van sneeuw. Een lawine kan alleen ontstaan als zich sneeuw heeft verzameld op een hellend vlak, meestal een berghelling. Onder professionals wordt naar deze laag vaak verwezen als sneeuwdek.
Het lawinepad
Lawines keren meestal met enige regelmaat terug in hetzelfde stukje terrein van een berggebied, het lawinepad (En: avalanche path). De gemiddelde tijdsinterval tussen opeenvolgende lawines heet het herhalings interval (En: return interval) en geeft de gevoeligheid voor lawines aan. Dit pad bestaat uit 3 delen: Het startgebied of brongebied (En: release zone) is het gebied aan bovenkant van een lawine waar deze begint. Het kent meestal een duidelijke rand (en: crown of breakaway zone; de: Anriss) en gaat gepaard met versnellende bewegingen. Het spoor is het middelste deel van het pad, waar uiteindelijk een vaste snelheid wordt bereikt, tenzij verandert door lokale terreinvormen. Er wordt geen sneeuw neergelegd in het spoor, meestal wel sneeuw meegenomen. Onder het lawinespoor ligt het uitloop- of accumulatiegebied (en: runout zone of deposition zone), meestal minder steil dan het brongebied en het spoor. Hier neemt de snelheid af en komt de lawine tot rust zodat een accumulatie van sneeuw ontstaat. Het onderscheiden van deze verschillende gebieden gaat verder dan wetenschappelijke interesse. Een gouden regel voor veilig bewegen in lawine gevaarlijk terrein is: Vermijd brongebieden!
Vormbeschrijvingen
Lawines komen voor in verschillende afmetingen, van hele kleine puntlawines (en: sluffs, point releases; de: Punktauslösung) die niet langer dan 50m worden, tot hele grote met miljoenen kilo's sneeuw met verwoestende krachten. Indien de opeenvolging van verschillende typische weersystemen leidt tot lawine activiteit, wordt in dat geval ook wel gesproken van climax lawines. Lawines waarbij alleen de bovenste lagen van het sneeuwdek deelnemen zijn oppervlakte lawines (en: surface avalanches). Indien het gehele sneeuwpakket afschuift spreekt men van volledige diepte of bodem lawines (en: full depth, de: bodenlawinen). Lawines op open helling worden vrij of onbegrensd (en: unconfined) genoemd, terwijl als ze in greppels of valleien liggen wordt van ingesloten lawines (en: channeled) gesproken.
Typen lawines
Twee basis types worden algemeen onderscheiden, afhankelijk van dominerende omstandigheden in het brongebied. Daaronder en daarnaast komen verschillende subvormen voor. Aan het einde nog een samenvatting van de verschillende veelvoorkomende soorten lawines. Hier twee hoofdtypes:
Subklassen
Lawines worden verder nog geclassificeerd als droog of nat, waarbij de aanwezigheid van vloeibaar water in het brongebied van belang is. Door de mechanische veranderingen tijdens het afglijden kan de sneeuw duidelijk andere kenmerken hebben in het accumulatiegebied. Door interne wrijving in het sneeuwdek wordt energie in de vorm van warmte toegevoegd (gravitatie energie wordt omgezet in kinetische energie), waardoor de materiaal eigenschappen veranderen. De aanwezigheid van vrij water tussen de sneeuwkristallen zorgt voor wrijving op het glijvlak ,waardoor natte sneeuw lawines over het algemeen langzamer bewegen dan droge sneeuw lawines. Tevens volgen natte sneeuwlawines door hun grotere massa terreinvormen beter dan droge sneeuw lawines. Ten slotte laten natte sneeuwlawines veelal krassen achter op het glijvlak.
Slush stroom
Een bijzonder natte sneeuw lawine is een slush stroom. Deze komen typisch voor op vlakke hellingen (5° - 25°) met een ondoorlatende ondergrond, zoals rots of permafrost, die water laten verzamelen aan de onderzijde van het sneeuwpakket. In dit geval ontstaat er zoveel vrij water dat het niet remmend werkt, maar juist als een glijmiddel. Ze ontstaan bij snelle opwarming of zware regenval. Ze zijn kenmerkend voor pool en subpool gebieden waar droge koude winters een dun sneeuwdek creëeren met een groffe korel en waar plotselinge voorjaarsopwarming kan plaatsvinden.
Poederlawine
Een losse sneeuw lawine met hoge snelheden brengt sommige sneeuw deeltjes de lucht in en vormt zo een stofwolk, welke zich grotendeels turbulent voort beweegt. Als de stofwolk domineert, worden deze lawines poeder of stuif lawines genoemd. Als er aerosolen (lucht deeltjes) van voldoende dichtheid worden gevormd in de stofwolk,dan kan de wolk zich bewegen als een lucht stroom, die zich met hoge snelheden voor de lawine uit beweegt en grote schade toebrengt in de vorm van een stootwind welke het effect heeft van een schokgolf.
Op afstand
Als een zwakke laag over een groot gebied wordt terug gevonden en dus niet alleen lokaal de helling op scherp zet, bestaat de kans dat lawines op afstand worden geïnitieerd. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan na het insneeuwen van wijd verspreid oppervlakterijp of na een lange koude periode in een relatief dun sneeuwdek waardoor er over een groot gebied suikersneeuw tot ontwikkeling is gekomen. In dergelijke gevallen kan het verstoren van de zwakke laag op hellingen die niet kenmerkend zijn voor lawines, in de dalbodem bijvoorbeeld, toch een breuk veroorzaken in het sneeuwdek op hellingen om je heen. Soms zelfs op een afstand van enkele honderden meters! Op afstand initiëren (en: remote triggering) heet dit. Door dit zelfde verschijnsel ontstaan er soms naast de eerste oorspronkelijke (primaire) lawine ook tweede of secundaire lawines. Door breukvoortplanting of door een extra belasting van de eerste lawine wordt elders op afstand de balans van een ander deel van het sneeuwdek verstoord met een secundaire lawines tot gevolg. Naarmate het lawinegevaar toeneemt is de kans op grootschalige breukvoortplanting groter en beschouw je derhalve steeds meer terrein om je heen.
Samenvattend
Er komen de volgende typen lawines voor:
Plaat (droge gebonden sneeuw) lawine
Losse (droge ongebonden) sneeuw lawine
Natte (ongebonden) sneeuw lawine
Glij (natte gebonden sneeuw) lawine
Online begrippenlijsten
In het snow safety deel van het Freeride Checkpoint hier op wePowder kan je veel lezen over verschillende soorten lawines, sneeuwsoorten en veel meer zaken die met safety te maken hebben. Hier vind je een goede engelse woordenlijst met uitleg. Een PDF in het Engels voor de echte wizzkids onder ons en ook hier vind je engelse terminologie met prachtige plaatjes en toelichtingen.
De volgende rubriek gaat over de structuur van het sneeuwdek en de natuurkundige eigenschappen die dit materiaal bevat.