Door: Wout Martens. Het seizoen was droog in de Noord-Alpen en dat betekende maar één ding, toeren, bijna dagelijks toeren. Het bleef niet bij de Arlberg, want Ernst en ik wilden hoger klimmen. Niet per se voor goede sneeuw, maar voor het alpinistenbloed in ons. Na een tiental lange tours over de hoogste gletsjers van Oostenrijk bestond het idee om een nieuwe uitdaging aan te gaan, het toetje van ons seizoen. Na nog wat training en een periode wachten op goede condities vertrokken we begin april naar Chamonix om de Mont Blanc (4810m.), de hoogste berg van de alpen, te beklimmen en van zijn noordzijde af te skiën.
De route
Er zijn verschillende routes die naar de top leiden. De eenvoudigste is die vanaf les Refuges des Cosmiques (3613m.) Na een kort telefoontje bleek dat de route uit conditie was in verband met het overbruggen van te grote gletsjerspleten. Het alternatief was de beklimming via les Refuges des Grands Mulets (3051 m.). Een route die bekent staat als klassieker (eerste beklimming) en extreem lange tocht. Deze route is dan weer wel veel mooier dan via de Cosmiques. Gidsen noemen deze route ook wel Russisch roulette, omdat je 10 minuten onder grote seracs (zie foto) klimt die ooit breken... Ooit zal een touwgroep hier pech hebben. Een veiligere variant vanaf deze hut was niet in ideale condities, waardoor er maar één optie overbleef, de klassieker.
Dag 1, aanloop naar de hut
Het avontuur zou bij dag 1 al beginnen. Geen makkelijke aanloop naar de hut maar La Jonction moest doorkruist worden. Een zeer complex spletenrijk gletsjerterrein. In de zomer zijn er maar enkele alpinisten die zich hier aan wagen, maar in de winter is het doorkruisen veel beter mogelijk doordat spleten gedeeltelijk dicht gesneeuwd zijn. Het zoeken van de route en later een goede combinatie van spletenpassages was een uitdaging met verse sneeuw en mist, maar na 4 uur waren we bij de hut.
Dag 2, acclimatisatie
We deden een toer om zo aan de hoogte te wennen en het terrein te verkennen, zodat we ook wisten waar we in het donker, de volgende nacht, zouden klimmen. Ik was al eerder in Chamonix geweest, maar de omgeving blijft me fascineren.
Dag 3, top dag
Om 2.00 begonnen we met het volgen van de sporen die we de dag ervoor gemaakt hadden. Alles ging voorspoedig en na een paar uur zat het vellen er op en kwamen we aan bij Le Refuge Vallot (4362m.), een noodonderkomen. We lagen op het schema en het was nog donker dus besloten een pauze te nemen en probeerden er alles aan om zo veel te eten als we konden.
Standaard worden de ski's bij de bivakhut achtergelaten om lichtgewicht over de graat verder te klimmen. De kans van het behalen van de top wordt hierdoor vergroot en er hoeft niet in lastig terrein geskied te worden. Wij hadden (mede door de huttenwirt) vertrouwen in de condities van de sneeuw en bonden de ski's op de rugzak, deden de stijgijzers aan, pakten de pickel tevoorschijn en bonden ons in aan touw.
Het eerste stuk lopen vanaf het bivak tot de graat was vlak en verging ons gemakkelijk. Kort daarna begon de graat echte vormen aan te nemen en begon het klauterwerk. De graat was ijzig en op sommige stukken steil. Geen heerlijk gespoord pad dus zo nu en dan met de pickel frontaal rammen, stappen zetten, pickel frontaal rammen.
We begonnen de minimale acclimatisatie te voelen. En we hadden nog een kilometer graat beklimming met 400 hoogtemeters voor de boeg! Twijfel ging door mijn hoofd of we de juiste beslissing hadden genomen door de zware rugtassen en de ski's naar boven te slepen, maar hier wilde ik niet over nadenken. Ik probeerde een constant klimritme aan te nemen die we alle drie minstens vijf minuten aan zouden kunnen houden. Eenvoudig op vlakkere stukken, maar lastig op de zware steilere stukken. Halverwege de graat werd de sneeuw op delen van de graat zachter en moest er gespoord worden. Gelukkig haalde iemand ons iets later in en konden we het spoorwerk verdelen.
Maar toch kwam er geen eind aan, na ieder voortopje kwam nog een voortopje! Ineens herkende ik de laatste voortop! Ik wist dat we nog maar kort moesten en wist ik dat we nog maar kort moesten tot de top. Om 11.00 bereikten we de top en kon het geluk niet op. We stonden op de hoogste berg van de Alpen, in alle rust. Alleen wij drieën en een Fransman in zijn eentje. Het was strakblauw en het uitzicht was immens! “This is by far my biggest accomplishment in sports ever”, aldus Ernst.
Er was niet veel tijd om van het uitzicht te genieten, vanwege de koude (-25 graden). Foto's maken, ski's onder de voeten, snelle suikers naar binnen en van de berg af. Eindelijk maakten we meters met behulp van de zwaartekracht, een onvergetelijk moment.
Het eerste stuk vanaf de top was door de wind aangetast en erg moeilijk te skiën. Voorzichtig en met de pickel in de hand moest er afgedaald worden, om bij val niet in een gletsjerspleet te belanden. Na ongeveer 300 hoogtemeters geskied te hebben kwamen we in het beschutte deel van de noordzijde en hier lag poeder! Meer ons ding in steil terrein. Eindelijk genoten we van de extra inspanning die we geleverd hadden om het skimateriaal naar boven te slepen.
We hadden de dag ervoor de lijn in daglicht bekeken en deze zat goed in ons hoofd, waardoor we rustig naar beneden kwamen. Het besef drong pas door toen we uit de wand en voorbij de honderden meters hoge seracs waren en de bergschrund hadden gepasseerd. Na een uur skiën stonden we bij de stijgsporen vanwaar we s'nachts 5 uur geklommen hadden naar de top. We keken terug op de geskiede lijnen en wisten dat we het moeilijkste gehad hadden.
Vanaf de stijgsporen was het terrein bekend en konden we via bekend terrein terug skiën. Na het overwinnen van La Jonction, een stuk skiën en een wandelpad zat het avontuur en het seizoen er op. Op naar de McDonalds om de koolhydraten aan te vullen!
Tekst en foto's: Wout Martens en Pierre Carras