In een tijd waarin liftpassen steeds duurder worden en de concurrentie op de berg toeneemt wordt skitoeren steeds populairder. Vroeger was skitoeren vooral het domein van alpinisten, waarbij de klim op zich al een doel was. Tegenwoordig gaat skitoeren veel meer over de afdaling. Gelukkig maar, want in de ogen van freeriders is het toeren een mooie ervaring, maar uiteindelijk lopen we omhoog om bij onverspoorde poedervelden te komen. Met de groei van het skitoeren is er ook een groei in het aanbod van materiaal geweest. In dit artikel vind je de belangrijkste verschillen tussen de verschillende materialen die je nodig hebt bij het skitoeren. En dan houden we het simpel. Dus geen crampons en ijsbijlen, maar ski's, schoenen en bindingen en noodzakelijk safety materiaal. De pure basis dus!
Eigenlijk geldt er bij het kiezen van je materiaal om te gaan skitoeren één gouden regel:
'Lichter is beter'
Gewicht is heel belangrijk. Logisch, want je sleept alles wel mee de berg op. Maar zo licht mogelijk gaat wel weer ten koste van de afdaalcapaciteiten van de ski. Extreem lichte ski's die optimaal zijn om naar boven te lopen, presteren weer minder goed in de afdaling. Zo simpel is het. In die zin wordt de keuze voor een ski in ieder geval alweer wat makkelijker. Kies je puur voor de afdaling dan kies je gewoon de beste ski voor de afdaling. Dat is misschien wel de ski waar je nu ook op skiet. Ga je echter voor een meer specifieke set-up om te toeren dan kom je uit bij meer lichtgewicht toerski's. Voorbeelden zijn de MTN lijn van Salomon, de Wayback van K2 of de Alptracks van Movement. Dat zijn ski's met normale 'old-school' verhoudingen. Ski's met vijf dimensies (zoals een Armada JJ bijvoorbeeld) zijn wat minder geschikt om te toeren, simpelweg omdat je dan minder kantengrip hebt bij het naar boven wandelen. Bedenk goed welke breedte jouw toerski moet hebben. Een breedte tussen de 90 en 100 mm onder de voet is tegenwoordig de meest gekozen breedte. Prima voor zowel het stijgen als het dalen.
Als de ontwikkelingen ergens snel zijn gegaan dan is het wel op het gebied van toerbindingen. Om een potentieel lang verhaal vrij kort te maken: ook bij de bindingen speelt gewicht een grote rol. Iedereen kent wel de oude pinbinding van Dynafit. Extreem licht, maar helaas niet zo veilig als een normale 'veiligheidsbinding'. Die binding was perfect om naar boven te lopen, maar dus wat minder ideaal om met Mach 7 een dikke lijn te rijden. Én je had er ook nog een specifieke skischoen voor nodig. Merken als Fritschi (Diamir), Salomon (Guardian) en Marker (Duke) sprongen hier handig op in door een toerbinding aan te bieden waarmee je omhoog kan lopen, die de eigenschappen van een normale veiligheidsbinding heeft en waar je ook nog eens met een normale skischoen in kan klikken.
Wil je echter serieuzer gaan toeren (als in: meer hoogtemeters maken) dan kan je ook terecht bij de nieuwe generatie pinbindingen. Voor deze bindingen heb je een speciale toerschoen nodig (zie hieronder), maar dan heb je wel de voordelen van een lichte binding waar je tegenwoordig ook gewoon vol op kunt knallen. Enkele modellen zoals bijvoorbeeld de Fritschi Vipec hebben een veilihheidssysteem in de voorbak. Veel andere modellen alleen in de achterbak en als je kniën je lief zijn zet je de voorbak wel op ski-mode in de afdaling. Een dikke lijn skiën is met deze bindingen geen enkel probleem meer. Dynafit is en blijft marktleider op het gebied van deze bindingen, maar ook veel andere merken springen in op de toertrend en brengen goede producten op de markt, zoals Marker met de Kingpin en Salomon met de MTN binding.
Zoals je hierboven al hebt kunnen lezen heb je bij de pinbindingen speciale toerschoenen nodig. Toerschoenen hebben in het teenstuk en hakstuk aanpassingen, zodat je ze in de pinbinding kunt klikken. Daarnaast hebben toerschoenen vaak een net wat grotere hoek in de schacht zitten, omdat dat wat makkelijker loopt en, je raadt het al, ze zijn veel lichter dan normale skischoenen.
Het vinden van de juiste toerskischoen wijkt niet af van het vinden van de juiste 'normale' skischoen. Dat betekent dus passen, passen en nog eens passen. Vroeger waren merken als Scarpa en Dynafit dé toonaangevende merken op het gebied van toerskischoenen, maar sinds de meer mainstream wintersportmerken ook het toeren ontdekt hebben kan je ook terecht bij Movement, Atomic, Lange, Nordica, Fischer en Salomon terecht voor een toerschoen.
Om omhoog te lopen heb je natuurlijk skivellen nodig onder je ski's. Het merendeel van de skivellen worden gemaakt van mohair (geitenhaar), nylon of een mix van beiden. Over het algemeen heeft nylon meer grip en is het slijtvaster, maar mohair glijdt beter en is veel lichter. In veel gevallen is de mix versie dan ook de gulden middenweg. Bedenk dat als je met brede ski's omhoog loopt je meer grip nodig hebt dan met smallere ski's. Dus erg goed glijdende race-skivellen op een paar dikke freeride latten zijn geen goed idee. Skivellen worden door verschillende merken gemaakt. Black Diamond staat bekend om de slijtvaste, bijna onverwoestbare skivellen, echter zijn deze wel wat zwaar. Pomoca en Coll-tex daarentegen hebben de naam beter te glijden maar gaan duidelijk minder lang mee. Skivellen moeten goed op maat gesneden worden om zo effectief mogelijk te zijn. Neem hier de tijd voor of laat het door een gespecialiseerde winkel doen. Verkeerd gesneden vellen maken het omhoog lopen een stuk lastiger.
Het mag duidelijk zijn dat je je bij toerskiën buiten de geprepareerde pistes begeeft. Misschien loop je een gedeelte nog wel omhoog over de pistes (zeer populair in de Alpenlanden), maar we gaan er even vanuit dat je aan deze mooie sport begint omdat je op zoek bent naar onverspoorde poeder. Dat betekent automatisch dat je altijd met de heilige drie-eenheid op pad gaat: lawinepieper, schep en sonde. En uiteraard zorg je er ook voor dat je met de juiste kennis onderweg bent!