Vooruitgang. Het is vaak iets goeds. Sommigen denken met weemoed terug aan 'vroeger', maar vaak blijft ten onrechte het beeld hangen dat vroeger alles beter was. Dat was het namelijk niet. Maar toch... Toch bekruipt Dr. Gear ergens het gevoel dat wintersport in z'n algemeenheid wél beter was.
Ergens in de jaren '70, met de echte opkomst van het wintertoerisme, begon wintersport z'n elitaire karakter te verliezen en werd het bereikbaar voor de massa. Grote resorts in Frankrijk werden uit de grond gestampt, Oostenrijkse boerendorpen veranderden langzaam maar zeker in toeristische bestemmingen en heel veel mensen maakten kennis met de bergen in de winter. Het aantal lawinedoden per jaar bestond voor een groot deel uit slachtoffers van 'Katastrofen-lawines'. Lawines die huizen, wegen en andere infrastructuur wegvaagde alsof ze er nooit gestaan hadden.
Er kwamen steeds meer liften bij. Skigebieden werden groter. In de jaren '90 begon er een soort wedloop over het totaal aantal kilometer piste. Des te meer des te beter. Ondertussen veranderde de onschuldige en mooie ski- en snowboardsport in een massa industrie. Skigebieden werden afhankelijk van de inkomsten van het toerisme. Sneeuwkanonnen moesten in sneeuwarme winters garanderen dat er geskied kon worden. 'Katastrofen' lawines komen nog steeds voor, alleen niet meer structureel, maar meer incidenteel. De 'Skifahrer-lawine', de lawine veroorzaakt door skiërs en snowboarders zelf, neemt de overhand.
De capaciteit van de liften moest omhoog zodat de wachttijden tot een minimum werden gereduceerd. Kleinere skigebieden werden verbonden met en opgeslokt door hun grote buren. Sommige skigebieden zijn inmiddels zo groot dat je tot twee uur in de auto moet zitten wanneer je de laatste lift mist om terug te komen bij je accommodatie. Alles voor de aantallen. Tegenwoordig is 70% van de banen in Tirol direct of indirect afhankelijk van het (winter)toerisme. Dus geef de Oostenrijkers eens ongelijk.
Ondertussen veranderde er natuurlijk ook e.e.a. aan de kant van het materiaal. Ski's werden breder en op die dikke jongens en snowboards werd poeder rijden makkelijker dan ooit. Je had geen jarenlang opgebouwde skills meer nodig om te kunnen drijven in de poeder. Het was inklikken en gaan.
In de grootste skigebieden van de Alpen parkeer je anno 2017 je auto in het dal, wellicht zelfs in een parkeergarage, je koopt een liftpas voor het skigebied en een verwarmde gondel met WiFi brengt je naar het middelstation. De eerste statusupdate op Facebook is al gemaakt. Je GoPro staat al te draaien. Vanuit het middelstation stap je in een luxe zespersoons stoeltjeslift met kap, verwarming onder je billen en uiteraard WiFi. Boven op de top zie je mensen al de eerste schnaps van de dag wegdrinken. Na een paar afdalingen over de pistes drink je 's middags een biertje bij de lunch. Met een beetje fantasie is het net een dagje uit in een willekeurige dierentuin. Daar is ook alles geregeld.
Tot het moment dat je eens wat verder kijkt dan die geprepareerde piste. Je ziet een mooi wit veld waar nog geen sporen staan. Alleen een touwtje scheidt jou van die aantrekkende poedersneeuw, die als een Sirene een niet te weerstane lokroep naar je toeschreeuwt. 'Dat wordt geweldig', denk je nog en ziet in gedachten die advertentie van het skigebied voorbij vliegen met een skiër die door maagdelijke sneeuw stuift. En dat mooie veld ligt naast de piste, je kan de schnapsbar boven nog horen en die van beneden al bijna zien.
Je maakt een paar bochten en het noodlot slaat toe. De handel begint te schuiven. Je zit in de problemen. Hoe kan dit? Alles wat je tot nu toe gedaan had was toch helemaal voor je geregeld? Of stond het toch op je liftpas of op die borden die rondom de pistekaarten staan?
Het skigebied heeft de natuur geconditioneerd. Als een sportief pretpark. Je auto staat droog in de garage. Weg is de tijd dat je kettingen moest leggen omdat het parkeerterrein nog niet sneeuwvrij was. De lift die vroeger nog langzaam ging en wel eens stil stond waardoor je de ijzige kou moest trotseren is vervangen door een snelle stoeltjeslift met kap, stoelverwarming en WiFi. Het kleine bergrestaurant waar je vroeger terecht kon voor een huisgemaakte Gröstl is veranderd in een club die op het strand van Bloemendaal niet zou misstaan en waar je naast de lokale specialiteiten ook vijf soorten champagne kunt bestellen. Allés is tot in de puntjes verzorgd. Behalve wanneer je onder dat lijntje doorgaat.
Er is namelijk één ding in al die tientallen jaren niet veranderd. En dat is de natuur zelf. De natuur trekt zich niets aan van modernisering, laat zich niet beteugelen en al helemaal niet conditioneren. Het zou uiteindelijk ook de ultieme paradox zijn. We reizen af naar de natuur om te genieten van vrijheid, maar ondertussen hebben we alles volledig onder controle. Het is de paradox waar de wintersportindustrie misschien zonder dat ze het weten mee aan het worstelen is.
Laten we vooral vrij blijven. Nieuwe plekken blijven ontdekken. Eigen beslissingen blijven nemen. Zelf verantwoordelijkheid nemen. Kleine gebieden in de Alpen bezoeken waar de échte skicultuur nog leeft. Maar laten we vooral met z'n allen beseffen dat de Alpen bovenal een plek zijn waar je kan genieten van vrijheid. Vooruitgang is goed en het geeft veel mensen de kans om in de bergen te zijn en anderen om er hun boterham mee te verdienen, maar kan je het daardoor nog iemand kwalijk nemen dat hij of zij onder dat touwtje door gaat?