De Noordstau, een term die ik vaak gebruik in mijn weerberichten en waar veel mensen enthousiast op reageren. Maar wat is dat nu eigenlijk zo'n Noordstau? Noordstau is een verbastering van het Duitse begrip Nordstau. Een samenvoeging van de woorden Nord en Stau die indien het fenomeen zich voordoet ertoe leidt dat mensen zomaar afspraken afzeggen, uren in de auto gaan zitten of juist gedwongen depressief achter hun bureau zitten.
Wie wel eens op de Autobahn komt zal het woord stau niet vreemd in de oren klinken. Het vastlopen, stuwen, of tot stilstaand komen van auto's als gevolg van een hindernis. Die hindernis kan allerlei vormen hebben. Denk aan een wegversmalling, een ongeluk, een Baustelle of een afrit die vol stroomt. In de meteorologie is dat niets anders. Een stau betekent het vastlopen van luchtmassa's op een hindernis, in dit geval een gebergte waardoor de luchtstroom stokt en gedwongen wordt te stijgen. Bij dat stijgen koelt de lucht af, vindt er condensatie en wolkenvorming plaats en gaat regen (als het koud genoeg wordt) over in sneeuw. Tot zover het begrip stau, ofwel stuwing (van wolken) in het Nederlands.
Het bergrip Nord of Noord is wat simpeler. Het geeft de richting aan waaruit de luchtstroom komt. Een Noord- of Nordstau komt uit het noorden en wil zijn wolken naar het zuiden bewegen. Een noordstau is kortom een stroming uit het noorden die op een hindernis botst en waarbij door de stuwing wolken ontstaan (en uitendelijk sneeuw). Een noordstau ziet er vanaf de maan ongeveer zo uit (bron: wePowder forecast):
Op bovenstaande video is mooi te zien hoe de wolken (wit) naar beneden stromen en daarbij vastlopen op de Alpen. Want voor een stuwing in zijn opperste vorm hebben we een flinke hindernis nodig en de Alpen zijn dit. Vooral een hindernis die haaks op de stroming ligt zorgt voor maximale stuwing omdat de wolken niets anders kunnen dan stijgen. En bij een noordelijke stroming zijn dit de Alpen. Aan de noordkant van de Alpen sneeuwt (en regent) het dan flink. Wat tot van die typische Nordstau sneeuwkaarten leidt zoals hieronder (bron: wePowder forecast).
Bovenstaand kaartje is het ideaalplaatje waarbij de complete noordkant van de Alpen van verse sneeuw wordt voorzien, maar soms ligt een storm net iets meer naar het westen of juist naar het oosten. Wat weer voor verschillen in de sneeuwval zorgt aan de noordkant van de Alpen. Bij een stroming uit noordwest valt de meeste sneeuw in het noordwestelijk deel, is de stroming pal noord dan zijn Zwitserland en Oostenrijk aan de beurt en bij een sterk hogedrukgebied boven Frankrijk ziet vaak alleen Oostenrijk sneeuw. Maar grosso modo zie je hieronder in grijs/blauw de gebieden die profiteren van een Noordstau.
Veel, zo niet heel veel sneeuwval voor de skigebieden in de grijs/blauwe regio op de kaart hierboven. Er is een belangrijk verschil op te merken tussen het warmtefront en het koufront. Bij de passage van het warmtefront komt het tot extreem veel neerslag, waarbij het front tot diep in de hoofdkam, of zelfs voorbij de hoofdkam kan komen en er heel veel sneeuw in het middelen hooggebergte valt (ofwel het gehele grijs/blauwe gebied hierboven). Na de passage van het koufront draait de wind van het noordwesten naar het noorden tot noordoosten en volgt een nieuwe stauperiode met het zwaartepunt in het laag- en middelgebergte van de Vooralpen (voornamelijk het blauwe gebied op de kaart hierboven).
Bij een dergelijke stroming kun je de Westalpen ook verdelen in de Noord- en Zuidalpen. Afhankelijk van de hoek van inval van het warmtefront zal sneeuwval uit deze richting maximaal tot de grens van de Franse Savoie en Hautes-Alpes geraken. Meer naar het noorden is de neerslag al een stuk intensiever en in het noordelijk deel van de Westalpen kan het dan ook tot veel neerslag komen. Het koufront zal in een dergelijke situatie alleen nog voor sneeuw zorgen in de gebieden net ten zuiden van het meer van Genève, maar veel van de sneeuw wordt dan al tegengehouden door de Jura. In het zuidelijk deel van de Westalpen steekt er een stevige noordföhn op, waarbij met name de wind de boosdoener is en de hellingen kaal blaast.
Tijdens de passage van het warmtefront kan er net ten zuiden van de Alpenhoofdkam wat sneeuw vallen, maar veel zal het niet zijn. Na de passage van het koufront klaart de lucht snel op, waarbij geldt: des te zuidelijker des te mooier het weer als gevolg van de opstekende noordföhn. In de dalen kan het dal al snel tot een flinke opwarming komen, maar in de bergen blijft het als gevolg van de noordelijke stroming aan de koude kant. Boosdoener voor de sneeuw is dan ook niet zozeer de stijgende temperatuur, maar de opstekende wind die heel wat sneeuw verplaatst. Dit is zeer ongunstig voor de stabiliteit van het sneeuwdek.
Tot zover de Noordstau. Heb je vragen, opmerkingen, toevoegingen? Ik hoor ze graag.