Mensen vragen mij wel eens waarom ik afreis naar de hoogste bergen ter wereld, vaak gelegen in de meest onherbergzame gebieden, in dit geval de K2. Daarop antwoord ik dan ‘omdat ik dan het gevoel heb dat ik leef’! Er zijn veel overeenkomsten tussen het klimmen en freeriden, zeker op het gebied van het maken van beslissingen. Hierbij het eerste artikel in een drieluik over de paralellen tussen klimmen en freeride.
In 2007 werd ik uitgenodigd voor een internationale expeditie naar de K2. Dit was voor mij een unieke kans om mijn bergsportcarrière de lucht in te krijgen. Van alle 14 toppen hoger dan 8000 meter is de K2 de 2e hoogste en staat hij bekend als de moeilijkste en de gevaarlijkste. Ik was nog nooit hoger geweest dan 5895 meter. Vanuit didactisch en methodisch oogpunt leek het niet erg logisch om met de K2 te beginnen. De eerste vraag die in mij opkwam was ‘hoe kan ik het voor mijzelf verantwoorden om met de moeilijkste en de gevaarlijkste berg ter wereld te beginnen?’.
Om die vraag te kunnen beantwoorden leek het mij belangrijk om eerst te bepalen hoe ‘gevaarlijk’ die ‘gevaarlijke’ berg nu precies was. Iets dat een freerider ook altijd zo moeten doen. Risico analyse is extreem belangrijk om uiteindelijk niet in de problemen te komen. Daarop ben ik begonnen met het bestuderen van de statistieken.
In de media wordt graag verteld dat ‘1 op de 4 klimmers op de K2 omkomt’. Dit zijn natuurlijk extreme cijfers en je kunt je afvragen of je dat risico wil aangaan. Gelukkig kwam ik erachter dat, zoals zo vaak, de pers appels met peren aan het vergelijken was. Zij deelden het aantal mensen dat de top had bereikt (ca. 350 in 2008) door het aantal mensen dat omgekomen was (ca. 80 mensen in 2008). Dit is appels met peren vergelijken omdat hierin niét de mensen worden meegenomen die 100 meter onder de top zijn omgekeerd (zij zijn niet omgekomen én zij hebben de top niet gehaald maar zij hebben waarschijnlijk wél een goede beslissing genomen) maar wél de mensen worden meegenomen die niét de top hebben gehaald en wél zijn omgekomen.
Naar mijn mening is het juist om ‘alle klimmers die boven het basiskamp hebben geklommen af te zetten tegen het aantal omgekomen klimmers’. Op die manier betrek je ook de mensen die een juiste beslissing hebben genomen. Als je die vergelijking maakt dan komt 13% van de mensen die op de K2 op pad zijn om. Oftewel 1 op 7,7.
Dit zijn natuurlijk nog steeds extreme cijfers maar al duidelijk beter dan 1 op 4. Daarbij zitten in die statistieken ook nog mensen die ten kostte van alles de top wilden halen en daardoor exorbitant veel risico namen. Als ik dus niet ‘te graag wil’ en weloverwogen beslissingen maak dan blijf ik aan de positieve kant van de 1 op 7,7 statistiek. Een deel van mijn plan om het veilig te houden was het stellen van tussen doelen. Ik had mezelf de volgende (tussen)doelen gesteld:
Tussendoelen zorgen voor:
Hoe gaan jullie om met halen van doelen in het rijden? Stel je eigenlijk wel doelen voor jezelf? Of moet het altijd dieper, steiler en verder?
Over de schrijver: Jelle Staleman is de eerste Nederlanders die zich zowel UIAGM berggids als Staatlich skileraar mag noemen. Met zijn bedrijf Mountain Network laat hij zowel in de winter als in de zomer mensen van de bergen genieten. Een keertje naar de poeder met Mountain Network? Ga dan mee met de met de 'freeride roadtrip naar de poeder'!