Regelmatig krijg ik de vraag hoe mijn winter er uit ziet. Na afloop van mijn verhaal zie ik vaak verbaasde gezichten. Ik ben een slow starter, wacht eerst op voldoende sneeuw, speel hartje winter vooral lager op de berg tussen de bomen en ga pas als het warmer wordt het hooggebergte in om steile lijnen te rijden. Hierdoor scoor ik vaak de beste sneeuw, raak ik niet al vroeg in het seizoen geblesseerd en vermijd ik vaak de lawinegevaarlijke(re) hellingen. Mijn recept lees je hieronder.
Als in september de eerste sneeuw weer wat dieper in de alpendalen valt en de gletsjers weer wit kleuren ontstaan bij mij de eerste kriebels. Ik heb geleerd die te negeren en dat vol te houden tot in ieder geval eind november. Freeriden in het pre seizoen heeft mij te veel blessures, beschadigd belag en nog veel ergere dingen opgeleverd. Vooral in september, maar ook oktober staat de zon nog hoog aan de hemel en kan het sneeuwdek niet echt groeien. Dumps verdwijnen in de regel weer als sneeuw voor de zon en enkel op steile noordhellingen en gletjsers blijft de sneeuw liggen. Vroege sneeuw is lawine sneeuw zegt men wel eens en kan als zwakke laag een geheel seizoen verstieren. Pas vanaf november begint er iets van een sluitend sneeuwdek te ontstaan in het hooggebergte en wordt freeriden een optie.
In het pre season kun je geluk hebben en wat verse sneeuw scoren op de gletsjerpistes. Maar beter wijk je nog niet van de gebaande paden af. Gletjsers liggen vol met gletsjerspleten en daar waar geen gletsjers liggen bestaat de ondergrond uit grote en kleine rotsen die loeren op je belag. Als ik het in deze periode echt niet meer houd knal ik wel eens een gletsjerpiste af, maar veel vaker lig ik dan ergens met mijn boardje in de golven. Pre season is voor mij een top surf season, maar met een schuin oog kijk ik al wel naar de ontwikkeling van het sneeuwdek.
Kortom: voor verse sneeuw ga je richting de gletsjerpistes. Maar om een beetje poeder te kunnen rijden naast de gebaande paden is het dan nog veel te vroeg.
Je kunt het na de afgelopen drie winters misschien niet meer voorstellen, maar aan het begin van deze eeuw hadden we winters waarbij de natuurlijke sneeuwmachine vanaf midden november vaak al vol aan ging. Vooral stormen vanuit het zuidwesten zorgden regelmatig voor veel sneeuw in de Franse Hautes Alpes en de gebieden ten zuiden van de Zwitserse en Oostenrijkse Alpenhoofdkam. Helaas staat die sneeuwmachine al een paar jaar uit, maar wie weet.
Ik sta altijd klaar voor een mooie expeditie vroeg in het seizoen. In de dagen voor de kerst openen al heel wat gebieden hun liften, maar zijn de dorpen nog zo goed als uitgestorven. Doet zich dan een periode met dikke dumps voor dan zwengel ik de motor aan en rijd ik de stormen achterna. Het zijn dan vooral gebieden die net voor de Alpenhoofdkam liggen (ook wel de inneralpiene gebieden) waar ik poeder rijd. Liefst met wat gras als ondergrond of als het mogelijk is nog lager op de berg tussen de bomen. Geen dikke couloirs en super steep stuff, wel mooie pillowlijnen, bowls en open, vaak wat mellow velden. Lukt dit niet voor de kerst, dan wacht ik af wat januari brengt. Meestal vermijd ik de kerst. Het zijn dure euro's voor koude en korte dagen, vaak een dun sneeuwdek en relatief drukke gebieden. Met het geld dat ik bespaar ga ik in januari naar Canada. Daar valt vroeg in het seizoen al veel meer sneeuw, zijn de tree runs in januari al in volle glorie en rijd ik eindeloos pillows. Ook Japan is een goede optie, maar vanwege de zomervakantie in Australië is het er dan ook wat duurder en kun je over de hoofden van de aussies lopen.
Kortom: early season plan ik mijn expedities zorgvuldig. Ik ben dan nog steeds op mijn hoede en rijd het liefst wat mellower terrein. Het seizoen is nog lang. Mijn echte meters maak ik in het vroege seizoen in Canada. Daar rijd ik eindeloze treeruns, spring ik onbezorgd van pillows en keer ik helemaal in shape terug naar Europa voor het hoogtepunt van de winter.
Vanaf eind januari worden de dagen alweer wat langer, het sneeuwdek groeit gestaag en de winter in de lagere delen van de Alpen is dan echt begonnen. Winterstormen brengen sneeuw tot diep in de dalen. In deze periode ga ik vooral op zoek naar de betere tree runs en dat heeft een aantal redenen.
Oh ja.. de kwaliteit van de treeruns is vaak een combinatie van het type boom dat er staat in combinatie met de intensiteit van de winter. Hellingen vol met lariksbomen zijn het beste. Deze boom verliest in de winter zijn naalden zodat je wel het gemak hebt van bomen bij slecht zicht, maar ze niet alle sneeuw tegenhouden met hun naaldrijke takken. Flanken vol met naaldrijke bomen hebben ongeveer een factor 3 keer zoveel sneeuw nodig omdat het langer duurt voordat de sneeuw door dit dikke naaldendek heen naar de bodem zakt en het sneeuwdek er dik genoeg is. Daarom houd ik zo van lariksbossen.
Kortom: tree runs, tree runs, tree runs. Ik heb er een sport van gemaakt om hartje winter kleine maar fijne gebieden te (her)ontdekken waar de bergflanken vol staan met sprookjesbossen. Er is zelfs een topic op wePowder dat je helpt om gebieden vol met treeruns te spotten. Het is in deze periode dan wel hoogseizoen, maar in al die jaren heb ik altijd last minute onderdak kunnen vinden.
Vanaf midden maart verdwijnt de koude lucht uit de Alpendalen. Valleien met hun eigen micro klimaten waar het de hele winter nog niet boven nul is geweest (al eens in Bonneval sur Arc geweest) zien dan het kwik eindelijk weer boven de nul graden stijgen. De eerste echte warme periodes dienen zich aan en het is in deze periode dat we een bijzondere lawinecyclus meemaken. De zwakke lagen in het sneeuwdek dragen de opgewarmde sneeuw niet meer en soms zien we in deze periode complete hellingen naar beneden donderen. De Tagesgang wordt een begrip in de lawinebulletins. Maar de winter geeft zich niet zomaar gewonnen. Stormen vanuit het noorden brengen regelmatig verse sneeuw naar het middel- en hooggebergte en de big mountain lijnen beginnen nu in shape te raken. Daarnaast groeit het sneeuwdek in het hoogebergte in deze periode nog steeds. Dump na dump worden de condities beter en voora de schaduwrijke noordhellingen zijn (na de eerste lawinecyclus) in top shape. Het is deze periode dat je me weer veel in het hooggebergte ziet. Het sneeuwdek is stabieler, de sneeuw net na een dump koud en vers en veel wintersporters hebben hun spullen dan alweer opgeborgen.
Kortom: poeder rijd ik in de lente in het midden- en hooggebergte. Ik houd de weerkaarten van uur tot uur in de gaten en pas mijn trips aan op de dumps. Gebieden als bijvoorbeeld Sölden, Andermatt, Passo Tonale of Val d'Isere zijn in deze periode op hun best.
Na de paasperiode wordt het akelig stil in de bergen. Meer en meer gebieden sluiten dan hun liften omdat voor velen de wintersport er op zit. De terrasjes in de grote steden lopen vol, de bomen zijn vol met bladeren en ik wacht op die ene of soms wel twee stormen die het seizoen aftoppen. Het plannen vergt nu nog meer flexibiliteit. Stormen vanuit het noordwesten zorgen vaak 2 tot 3 dagen voor goede omstandigheden waarna de warmte weer terugkeert. Het zijn momenten waarop je soms met slechts een handjevol vrienden in een gebied staat. Dat de sneeuw episch is en de poederstress heel ver weg. Hoog in de bergen zijn de condities top.
Kortom: poeder rijd ik in late season in gebieden waar de liften erg hoog komen. Het zijn vaak korte maar intense trips van 2 tot 3 dagen. Gebieden als bijvoorbeeld Engelberg, Andermatt, Pitztaler gletsjer, Stubaier gletjser, Zermatt, Chamonix, Espace Killy, Val Senales laten zich dan nog eens van hun mooie kant zien.
Vanaf mei rijd ik meestel weer richting de Atlantische oceaan. Het water wordt weer warmer en het is nog relatief rustig in het water. Maar als de condities echt goed zijn laat ik me nog wel eens verleiden tot het grote werk. In deze tijd van het jaar spreken we van ski- en snowboardmountaineering. Met een tas vol met klimspullen naar boven, flinke couloirs beklimmen en ze daarna weer afstrepen. Het echt supersteile werk rijd je in deze periode.
Dit is mijn visie op een goede winter. Hoe ziet die van jou er uit?