Is dit het beste off-piste gradatie systeem?

Is dit het beste off-piste gradatie systeem?
Couloir de la Rouya SKI 4.3 E2 (hierbij is te zien dat E2 al potentieel echt gevaarlijk is)
Couloir de la Rouya SKI 4.3 E2 (hierbij is te zien dat E2 al potentieel echt gevaarlijk is)

Voor pistes zijn er kleuren. Dat geldt natuurlijk niet voor off-piste. Maar er zijn wel verschillende gradatiesystemen om de moeilijkheidsgraad van off-piste hellingen aan te geven. Een deel hiervan zijn afgeleiden van alpiene waarderingssystemen (die alpinisten en klimmers gebruiken). De meeste zijn echter erg vaag. Er is er echter één, die in ieder geval wat mij betreft, heel precies de moeilijkheidsgradatie van hellingen weergeeft in combinatie met het gevaar. Met andere woorden, hoe moeilijk is de helling en hoe groot is het gevaar als je mocht komen te vallen. Dit toponeigesysteem wordt in Frankrijk tegenwoordig door heel veel skiërs gebruikt, het is ook niet raar om deze waardering tegen te komen bij off-piste afdalingen.

Het toponeige systeem

Het toponeige systeem neemt de steilte en gevaar van een helling in beschouwing. Dit zogenaamde Toponeige systeem is bedacht door Volodia Shahshahani en als eerste gebruikt in de in Frankrijk beroemde zwarte Volopress toerskitopo’s. (Dit zijn echte aanraders voor iedereen die in Frankrijk gaat toerskiën, maar dat terzijde) Tegenwoordig gebruikt bijna iedere serieuze off-piste skiër deze gradaties. Zeker onder steil terrein skiërs is deze gradatie gemeengoed geworden. De waardering is goed vergelijkbaar met de moeilijkheidsschaal die rotsklimmers gebruiken. In een oogopslag is te zien hoe moeilijk de afdaling is en hoe gevaarlijk de helling mocht je vallen.

Crête de Gilly Ski 1.2 E1
Crête de Gilly Ski 1.2 E1

Vijf subniveaus

Het systeem bevat vijf niveaus die alle vijf in drie subniveau’s zijn opgedeeld. Dus bijvoorbeeld 4.1 - 4.2 - 4.3. Alleen het vijfde en moeilijkste niveau is ‘open’. Er zijn enkele 5.6 lijnen geopend nabij de Mont Blanc en in de Ecrins.

Ski 1: Dit is het terrein voor beginnende off-piste en toerskiërs. Maar het is al wel alpiene terrein en duidelijk geen langlauf terrein. Hellingen komen niet boven de 30 graden uit, hellingen zullen zelden langer zijn dan 800 meter. Het Lawinegevaar is vaak gering. Dit zijn heel vaak hellingen waar het goed skiën is bij een enorme dump en het lawinegevaar te hoog is in hellingen die steiler zijn.

Ski 2: Niet heel steil (tot 35 graden maximaal) maar er wordt meer techniek van de skiër verwacht (korte couloirs, bossen etc). Een val kan vervelende gevolgen hebben, en objectieve gevaren zullen ook hoger zijn. Ook zijn deze hellingen duidelijk langer dan in bij ski 1 Bij 2.3 vind je al soms best serieuze tochten. Veel klassieke off-piste lijnen vallen onder deze gradatie.
Let op, wij hebben het hier over ‘niet heel steil’ maar voor in de lawinekunde is dit al wel steil! In dit terrein kun je lange passages boven de 30° tegenkomen. Je bent hier absoluut in lawinegevaarlijk terrein onderweg.

Ski 3: Begin van het zogenaamde Ski-Alpinisme. Dit zijn al steile technische hellingen. Lange 35 graden steile wanden, korte passages tot 45 graden. Maar ook erg steile paden en steile bossen. Dit zijn al zeer serieuze afdalingen. En zeker de 3.3 moet je goed in je schoenen staan.

Ski 4: Steil terrein, couloirs en pittige wanden. Lange stukken 40 a 45 graden (+ 200 m). Echt alpiene terrein. Waar een val vaak zeer vervelende gevolgen kan hebben. Om je een idee te geven: de eenvoudige lijnen op de Bec des Rosses vallen onder de 4.2-4.3 waardering. Zonder de enorme sprongen natuurlijk die we in de Freeride World Tour zien. De moeilijkste lijnen op deze berg komen in de 5.1-5.2 klasse terecht.

Ski 5: Erg steile wanden en couloirs. Vanaf 45 graden (+ 300 m) en 50 graden (+100m). Een val zal hier vrijwel zeker ernstige gevolgen hebben. Dit is het zogenaamde ski-extreme. Veel skiërs zullen nooit het niveau halen om dit soort helling veilig en correct te kunnen skiën. Of slechts als de condities perfect zijn en de sneeuw zacht.

Tête des Raisins, Ski 2.2 E1
Tête des Raisins, Ski 2.2 E1

Sneeuwkwaliteit ten opzichte van moeilijkheid gradatie

Zoals de beroemde extreem snowboarder Marco Siffredi (overleden bij de afdaling van de Mount Everest) ooit zei “in 20 cm poeder is iedereen wereldkampioen”. Daarin had hij natuurlijk een sterk punt. Want de moeilijkheidsgraad van een helling hangt heel erg af van de sneeuwcondities. Ijzige en verijsde hellingen zijn veel moeilijker dan hellingen bedekt met zachte sneeuw Ook kan een bruchharsch het skiën natuurlijk moeilijker maken. Dit mag voor zich spreken, maar hou hier rekening mee.
Voor veel skiërs worden zuidhellingen met firn als moeilijker beschouwd dan dezelfde hellingen met poeder. Een ding wat zeker is, in poeder heb je soms nog wel een ‘joker’ bij een eventuele val. Op firn, ook in goede condities heb je die niet en wordt een steil couloir snel een lange glijbaan!

Chourum Olympique, Ski: 5.2 - E4
Chourum Olympique, Ski: 5.2 - E4

Gevarentabel

Deze Toponeige waardering wordt gecompleteerd met een zogenaamde expositie tabel. Deze tabel geeft het gevaar van de helling aan. Hierbij moeten wel, zoals hierboven al uitgelegd, de geldende condities in ogenschouw worden genomen. Op een verijsde 35 (Ski 3) graden steile wand is stoppen zo goed als onmogelijk terwijl in 45° (Ski 4 of 5.1/5.2) met poeder een val vaak minder problematisch is.

Expositie 1: Met uitzondering van bomen en stenen geen gevaar bij eventuele vallen. Harde sneeuw kan natuurlijk wel gevaarlijk zijn.

Expositie 2: Wanden waarbij een val gevaarlijk is of kan zijn, maar waar er nog steeds een goede kans bestaat om er zonder ernstig letsel vanaf te komen. Rechte couloirs, open wanden en glooiende hellingen met rotsbarrières vallen hieronder. Let op, een val kan al wel honderden meters lang zijn!

Expositie 3: Hellingen waarbij een val ernstige gevolgen kan hebben. Steile kronkelde couloirs en open grote steile wanden met rotsbarrières en seracs. Grote kans op ernstige letsel en zelfs de dood.

Expositie 4: Vallen = dood, met uitzondering van een wonder.

Gradering ‘te voet’

Deze waarderingen kunnen nog worden aangevuld met de eventuele alpiene klim waarderingen. Waarderingen die de eventuele moeilijkheidsgradaties aangeven tijdens de klim. Vooral tijdens het echt steile werk is het van belang dat je ook overweg kunt met stijgijzers en pickels en zelfs ijsbijlen. Dit kan gelden vanaf de alpiene waardering PD / AD (peu difficile, assez difficile weinig moeilijk / behoorlijk moeilijk) . De aller steilste skibare lijnen kunnen alpiene waarderingen van D en TD krijgen (Difficile en très difficile moeilijk / erg moeilijk). Voordat je deze hellingen ingaat, zelfs als je ze kunt skiën of boarden, is het verstandig om een alpiene klimcursus te doen. Een goede steil terrein skiër is niet per definitie een goede alpiene klimmer. En net als alles, is dit ook te leren.

Couloir Nord Tête du Longet 4.2 E1
Couloir Nord Tête du Longet 4.2 E1

Andere systemen

Er zijn verschillende andere waarderingssystemen. Het gaat te ver om deze allemaal te benoemen. Want in verschillende boeken worden er eigen systemen gebruikt. En tegenwoordig is het toponeige systeem in Frankrijk en steeds meer in Italië en Zwitserland het meest gangbare systeem. Zo is er het meer algemene skiniveau systeem. Welke met een S1 - S7 wordt aangegeven. Dit systeem is veel minder precies dan het toponeige systeem. Maar toch wil ik het hier graag noemen, omdat je dit systeem in veel geschreven topo’s tegenkomt.

Dit systeem beoordeeld het moeilijkste deel van de ski-afdaling. Het houdt rekening met de steilte maar tegelijkertijd ook met het gevaar.

  • S1: Eenvoudige afdalingen. Denk aan vlakke alpenweiden.
  • S2: Brede hellingen, weinig steil (25°).
  • S3: Hellingen tot 35° Alle soorten sneeuw moeten zonder technische moeilijkheden kunnen worden geskied.
  • S4: Hellingen tot 45° indien het gevaar niet te hoog is; vanaf 30° en tot 40° indien het gevaar hoog is of het couloir smal. Een zeer goede skitechniek is essentieel.
  • S5: Hellingen 45° tot 50° of zelfs meer als het gevaar relatief laag is. Naast een perfecte techniek wordt ook zenuwbeheersing belangrijk.
  • S6: Meer dan 50° steil
  • S7: Extreem steil terrein en eventueel verplichte sprongen in steil terrein.

Ik heb het meeste ervaring in Frankrijk, Italië en Zwitserland en daar wordt het toponeige systeem het meeste gebruikt. Mochten jullie andere moeilijkheidsgradaties kennen dan hou ik mij aanbevolen. En, wie van jullie kijkt er naar deze gradaties?

Rogier
lives in the French Alps. If there is even a little snow, he can be found outside to catch up with us afterwards.

Reacties

Gevorderd
MedicineAuteur17 October 2021 · 16:58

Het is bij mij niet volledig duidelijk wat het verschil tussen de .1 .2 en .3 is, heb je daar nog iets meer over te zeggen?

Thanks:)

Expert
RogierproadminAuteur18 October 2021 · 09:25

Ik ben nog een zaak vergeten te vermelden en dat is de lengte van de helling. Deze wordt gedeeltelijk meegenomen in de waardering. Maar een helling van 800 meter 40° is moeilijker dan een couloir van 100 meter van 45-50° terwijl die laatste toch een hogere moeilijkheidsgradatie zal krijgen.
Ook worden hellingen in de schaduw vaak als moeilijker ervaren door skiërs

dan @@medicine deze subniveaus zijn te vergelijken met de a-b-c in het rotsklimmen. (6a-b-c 7a-b-c). Een 2.1 zit aan de onderkant van de 2 schaal. Denk hierbij aan een open helling van net 30° zonder veel problemen. Dezelfde helling met rotsen en bomen zou dan een 2.2 kunnen krijgen. En als je er enkele graden bij doet, een passage van goed 35° dan wordt een 2.3. Ook kan lengte hier meespelen. Een couloir van 45° van 100 meter krijgt waarschijnlijk een 4.1 mee terwijl als dit 300 a 400 meter wordt deze een 4.2 of 4.3 mee zal krijgen. Deze subniveaus zijn nodig omdat er in de gradatie zoals deze nu is teveel verschil is tussen de makkelijkste ski 2 en de moeilijkste ski 2. De stap van 2.1 naar 2.2 is overgens even groot als van 2.3 naar 3.1.

Reageren
Mis helemaal niets meer!

Ontvang het laatste nieuws, PowderAlerts en meer!